'Wie ben ik?' Toen ik die vraag kreeg antwoordde ik zonder na te denken: 'Alice in Wonderland'. Ik had niet zo'n mooi blauw jurkje met een wit schortje als Alice, maar mijn moeder was handig met de naaimachine en ik had een fantastische garderobe met jurkjes en mooie gekleurde linten voor in mijn haren. Mijn verbeeldingskracht doet niet onder voor die van Lewis Carroll.
Als kind hield ik van sprookjes en verhaaltjes. Ze vormden mijn eigen wereldje en ik vond er prinsen, kastelen en magische dieren. Als meisje van vier had ik een denkbeeldig hondje, een witte poedel. Hij ging overal mee naartoe. Mijn vader deed het spel graag mee, mijn moeder had er meer moeite mee. En wat me overdag niet lukte als in een sprookje, dat maakte ik af in mijn dromen.
Ik dacht als volwassene kleine Alice kwijt te zijn geraakt, maar dat is niet zo. Er werd kortgeleden nog tegen me gezegd: ‘Je hebt de gave om te genieten van de kleine dingen’ en dat voelt als een heerlijk compliment. Als volwassen Alice hoef ik dus eigenlijk alleen maar mijn ogen open te houden en de wereld om mij heen te observeren. Daar is genoeg dagelijkse verwondering te vinden. Ik ben dan ook vastbesloten Alice te laten blijven en mijn verbeeldingskracht te omarmen.