Ik zou geneigd zijn te zeggen dat ik moeite heb om mensen te vertrouwen, maar dat is niet zo. Ik heb mezelf afgeleerd om vertrouwen te hebben in mijn eigen intuïtie en zocht het te vaak buiten mezelf. Zoals ik dat vroeger had geleerd. Van nature reageerde ik al als kind op de kern van de mensen om mij heen. Keer op keer kreeg ik het deksel op de neus, dat wat ik voelde en ervaarde, niet hetzelfde was hoe mensen zich gedroegen. Het kwam niet bij me op, dat mensen hun binnenkant vaak verbergen en verdedigen en ik voelde me vaak naïef en afgewezen als ze anders reageerden dan ik verwachtte. Ik besloot als kind dat het dan vast aan mij zou liggen en paste me aan.
In 2009 wist ik al via dat stemmetje van binnen dat ik niet in het AZM moest zijn voor mijn behandeling, maar ik durfde er niet naar te handelen. Ik had het gevoel al bij de doorverwijzing en vroeg de poli KNO van het lokale ziekenhuis of ik hen alsjeblieft bij vragen mocht bellen. Daar werd ik gehoord en serieus genomen. Ik wist in één tel, toen ik mijn hematologe in opleiding in het AZM op me af zag stappen, dat ik bij haar geen vertrouwen zou vinden als behandelend arts. Mijn gedachte was letterlijk: 'Dat is toch hopelijk niet mijn arts?' Ik moest een omweg maken om daar te komen waar ik moest zijn om die arts wel te vinden.

Het is maandag 13 juli 2009. De dag van mijn opname in het Virga Jesse Ziekenhuis in Hasselt. Bart en ik worden onthaald door de hoofdverpleegkundige van de afdeling B5, oncologie. 'Je zult vandaag wel een heleboel over je heen krijgen. Laat het maar gebeuren,' waarschuwt hij en loopt voor naar kamer 7. Daar ligt al een oudere mevrouw. Ik kom aan de raamkant te liggen en kan het park in kijken. Het is warm buiten en het park ziet er mooi groen uit. Dit is zo’n slechte kamer nog niet, ook al hebben we een ventilator nodig vanwege de hele dag op het raam staande zon.
De hoofdverpleegkundige sluit de gordijnen tussen mij en de andere mevrouw en ik ga op bed zitten. We vullen een vragenlijst in met al veel voor mij bekende vragen. De hoeveelste keer zou dat zijn dat ik deze vragen beantwoord? Al diezelfde gele doordrukvelletjes in Maastricht, die de artsen één voor één –in het kader van integraal en multidisciplinair werken- achter elkaar invullen. Ik onderga het gelaten. Mijn naam hier is Miriam Verbong, naar mijn meisjesnaam. Ik voel me eigenlijk niet zo, mijn gehuwde naam past me inmiddels veel beter. Maar goed. Het bandje om mijn pols vermeldt mijn naam, mijn geboortedatum en de naam van mijn arts die ik nog niet heb ontmoet.
Na de bloedafname staan er nog een hartfilmpje, een hartecho, een foto van de longen en de plaatsing van de katheter op het af te werken lijstje. Wat, wanneer en hoe, dat weet ik nog niet. De plaatsing van de katheter moet onder gehele narcose gebeuren en waarschijnlijk wordt dat pas morgen.
Bart zit in de stoel in de hoek en ik op bed als er iemand komt binnenlopen. Hij is van gemiddelde lengte, blond-grijs met een bescheiden ringbaardje. Hij is sportief gekleed en draagt sneakers. Vooral het ontbreken van de witte jas valt me op. Het zal de psycholoog wel zijn, denk ik, die zou ook nog langskomen. Ik had de man al eens om de hoek van de deur zien kijken toen er nog bloed werd afgenomen. Hij kondigde aan terug te komen. Hij gaat aan het voeteneinde op bed gaat zitten, legt zijn hand op het bed en buigt voorover: 'En, hoe-is‘t?' De manier waarop hij contact maakt en met empathie vraagt naar hoe ik me voel, het maakt dat ik tranen voel opkomen. Dit voelt als oprechte belangstelling en niet zomaar een verplichte vraag. Hij zit net en stelt me de vraag als er een verpleegkundige binnenkomt om een hartfilmpje te maken.
'Nou, zo kunnen we niet rustig praten, ik kom zo meteen nog wel eens terug', zegt hij en vertrekt. Ik blijf hem het antwoord schuldig. Aan het einde van de middag zien we hem opnieuw. Hij gaat op zijn gemak zitten in de stoel bij het raam en hij stelt zich voor. 'Bent u de psycholoog?' vraag ik. Hij trekt zijn wenkbrauwen op en antwoordt: 'Nee, ik ben uw arts.' 'Waarom draagt u dan geen witte jas?', vraag ik verbaasd. 'Dat schept teveel afstand tussen mij en mijn patiënten. Ik heb een aantal jaren in Amerika en in het universitaire ziekenhuis van Leuven gewerkt en heb bewust gekozen voor dit kleinere, regionale ziekenhuis. Dan kan ik meer tijd besteden aan mijn patiënten.' Het voelt als een warm bad na mijn ervaringen met artsen in Nederland. Niet dat die niet kundig waren, maar er was altijd afstand en het was allemaal zo klinisch in de benadering. Zo komt deze man niet over. Hij is absoluut niet doorsnee, draagt geen witte jas, benader niet vanuit de arrogante houding die ik maar al te goed ken. Hij komt zelfverzekerd en toegankelijk over en is aangenaam gezelschap in het gesprek. Goedgekeurd! Met al die slechte ervaringen met mijn hematologie in opleiding in het AZM had ik me voorgenomen alleen met een arts in zee te gaan die goed voelde. Bij haar was toen eigenlijk één wederzijdse blik al voldoende om te weten, dat er geen klik zou zijn. Nog los van het ontbreken van ervaring. Dat is er bij deze arts wel, ervaring te over en absoluut een klik. Nou had ik eigenlijk geen keus, de arts was al voor me bepaald in Leuven tijdens het second-opinion gesprek daar. Maar, ik ben er maar wat blij mee. Het moest blijkbaar zo zijn om er de omweg voor te maken naar Hasselt.
Reactie plaatsen
Reacties