Mijn beenmergmannetjes

Gepubliceerd op 3 juli 2021 om 10:07

Een van mijn meest bijzondere verhalen over lichaam en geest is het verhaal van mijn 'beenmergmannetjes'. Het is zo'n verhaal dat ik niet gemakkelijk vertel omdat het nogal vreemd kan overkomen; Wie gelooft er nou dat je een plaatje kunt maken van iets wat in je lijf gebeurt en dat je daar dan ook nog mee kunt communiceren dat resultaat heeft? De feitenmens, criticaster, systeemdenker en fantasieloze zal het verhaal niet kunnen aannemen. De ratio komt er namelijk nauwelijks aan te pas en toch ben ik ook een sterke denker.

Voor mij was deze gebeurtenis iets 'weten' waarin je rotsvast kunt geloven en vertrouwen.Het overstijgt 'The Secret' en gaat om resoneren met je ziel, je intuïtie.

Hieronder het verhaal zoals ik dat tien jaren geleden heb opgeschreven.

Halverwege de kuren moet ik er toch aan toegeven: het gaat moeizamer, ik ben meer vermoeid en knap maar mondjesmaat weer op voordat de nieuwe kuur start. Tijdens de derde kuur is het nodig om me groeifactoren te geven om het lichaam aan te zetten sneller witte bloedcellen aan te maken. Ik had de eerste kuur ook groeifactoren gehad en toen was de ervaring, dat er –op zijn Vlaams- ‘knokenpijn’ was die met paracetamol weer wegtrok. Dus daar ging ik nu ook vanuit.

Helaas, het was niet dezelfde ervaring. Waar ik normaal gesproken wel een weg vind om met pijn of een verzwakt gevoel om te gaan gaat het nu helemaal niet. Er gaan pijnscheuten door mijn hele lichaam die ik niet aan voel komen en nauwelijks op te vangen zijn. Het lijkt tot een gevoel van machteloosheid en verzet. Het lijkt eeuwig te duren, maar duurt uiteindelijk een dag, dan ebt het weg. Het vraagt erg veel energie. Ik ben nog niet helemaal fit als ik in oktober start met de vierde kuur. Al in de eerste twee weken merk ik dat mijn maag en darmen het erg moeilijk hebben. Mijn gevoel zegt me dat dat niet opgelost gaat worden voordat mijn witte bloedcellen dalen en ik vraag nog vóór de isolatie aan mijn arts  of ik geen antibiotica kan krijgen om te zorgen dat een mogelijke ontsteking daar zich al op kan lossen. Helaas…

            Dan zijn we weer zover, vrijdag! Ik voel het aankomen met vlagen van zwakte en flauwte: weinig witte bloedcellen, onder de duizend; in isolatie. Alleen toegang tot mijn kamer met monddoekje en handschoenen. Ik voel me slap en heb lage bloeddruk. Bij de monitoring ’s middags blijkt dat ik verhoging heb. Dat betekent dat ik antibiotica krijg. YES, ik ben er blij mee. Mijn lichaam kan toch niet alles alleen? De arts waarschuwt wel, dat het misschien langer zal duren voordat ik dan omhoog ga met de witte bloedcellen. Ik geloof het niet. Ik neem me voor weer goed naar mijn lichaam te luisteren.            

Ik vraag me in een ontspanningsoefening af waar ik in het lichaam moet zijn om de witte bloedcellen sneller te laten stijgen. De pijn na de groeifactoren uit zich het ergst in de onderrug, dus ik ga daar met mijn aandacht naartoe. Het grappige dat gebeurt is dat ik me opeens een voorstelling kan maken van een grote zandvlakte met kleine gele grijpmachines en kleine bob de bouwers met gele helmen en gele pakken aan. Ik stel me zo voor dat ze toch ook wel een voorman moeten hebben en vraag hem om zich bij mij te melden. Ik vind hem en ik vraag hem wat ze aan het doen zijn. “Niks! We horen het nog wel als we aan het werk moeten,” zegt de voorman. Ik vraag hem om of ze niet alvast aan het werk willen gaan in plaats van te wachten op een opdracht.  

Tja, dat zou eigenlijk wel kunnen. Ik moet lachen om mijn eigen voorstelling, maar ben benieuwd! Ergens voel ik een rotsvast vertrouwen dat de antibiotica nu aan de slag is in de darmen en er daardoor ruimte is voor de rest van het lichaam om al aan de slag te gaan om aan te sterken.         

Ik kijk uit naar de arts in het weekend. Mijn man maant me nog me niet te zeer te verheugen op een stijging, maar ik kan het niet laten. Zaterdagmiddag blijken mijn witte bloedcellen toch te zijn gestegen en dat doen ze zondag opnieuw. Eigenlijk was dat medisch gezien niet te verwachting. Verbaasd? Ik niet. Ik had het toch met de voorman afgesproken? Ik probeer het latere kuren nog eens, maar de magie was er niet meer. Eerder een rommelig zooitje van stijgende en dalende witte bloedcellen. Dus ik geef me maar over. Dit is geen samenwerking meer, maar een controle vraagstuk. En daar doet mijn lichaam niet aan mee!


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.