Zondagmorgen

Gepubliceerd op 9 november 2025 om 16:02

Met het mooie zonnetje van vandaag komt er een jeugdherinnering naar boven aan de zondagmorgen van vroeger... Wil je het hele verhaal lezen? scroll dan naar beneden...

Luister naar Johan Sebastian Bac - 'Air' om de sfeer van mijn zondagmorgen van vroeger te proeven

Zondagmorgen

Zondagmorgen betekende voor mij samen met mijn ouders een gang naar de zondagse mis. Mijn ouders waren room-katholiek opgevoed en de kerkgang op zondagmorgen zat als vanzelfsprekend in het weekritme. Zondag was een dag voor mijn mooiste kleren en beste schoentjes. Daar had ik een keur van; jurkjes, sokjes met gaatjes erin en een gekruld randje en schoentjes met een bandje om je voet. 

Het huis waar we woonden lag dichtbij de kerk, iets hoger dan de straat, een twee-onder-een kapper. Mijn vader was politieman. Samen met een collega bewoonden de twee politiemannen de twee huizen naast het politiebureau met hun gezinnen. Ons huis lag aan de straatzijde, dat van de buurman dichterbij het bureau en het bureau met twee garages lag vast aan de twee woonhuizen, in een L-vorm. Ik vond het geweldig om 's morgens het bergje af te rennen, van huis af naar de straat. Mijn moeder hield haar hart vast of ik op tijd zou stoppen en niet op de doorgaande weg zou belanden.

De dichtstbijzijnde ingang van de kerk lag in de zijstraat vlak om de hoek. Via een zware deur kwam je de kerk binnen en moest je nog tegen een zwaaideur duwen die de ergste tocht en kou buiten hield. Dan pas stond je in de kerk. Daar was het meestal lekker warm. Je kwam in een van de zijbeuken binnen en we liepen dan altijd door tot in het middenschip voorin waar we gingen zitten. In die tijd was het nog druk in de kerk. Als je op tijd was, dan kon je kiezen. Anders belandde je achterin of in een van de zijbeuken. Minder prettige plekken. Als klein meisje zag ik dan weinig van wat er gebeurde en verveelde me. Een mis duurde veel te lang.

Ik liet me vaak afleiden door de witte muren met hoge pilaren, de glas-in-lood ramen en het hoofdaltaar waar mijn ogen eindeloos naar bleven afdwalen. Het hoofdaltaar had veel goud en in het midden was er een groot schilderij met een man die naar de hemel wees, Johannes de Doper. Ik was vooral nieuwsgierig naar wat er achter de deuren aan de beide zijden van het hoofdaltaar zou zijn. Zouden die open kunnen en wat vond je dan? Ook het openen van het tabernakel was iets om te volgen. Het einde van de mis kwam in zicht als ik met mijn ouders naar pastoor mocht lopen en mijn ouders een hostie kregen, een soort van koekje. Op weg naar huis mocht ik tussen mijn ouders in 'schommelen'. Ze tilden me met een zwaai op tijdens het lopen waardoor ik door de lucht zweefde. De grootste pret! Ik bleef erom vragen totdat mijn moeder er genoeg van had.  

Na de kerkgang, rond half twaalf, was het vaste ritueel, dat mijn moeder de keuken in trok en mijn vader zich nestelde in een grote stoel in de woonkamer. Mijn moeder begon met koken en deed een keukenschort voor. Ze droeg meestal een mooie witte schort met ruches langs de onderkant en langs de schouderbandjes. Ze maakte die zelf. Ze was zo handig met de naaimachine en maakte de mooiste jurkjes voor mij en kleertjes voor mijn poppen. Ik had een hele mooie nachtjurk met ruches en mijn pop droeg dezelfde nachtjurk. Met roze bloemetjes en geel eromheen op een witte, glanzende achtergrond. Ik heb het poppenjurkje nog...

In de woonkamer stond de platenspeler. Mijn vader was een liefhebber van klassieke muziek en had een grote verzameling platen. Ik vond het nog wel eens schrikken, de wisselende dynamiek en het volume, maar mijn vader kwam helemaal tot rust. Met de klassieke muziek die de woonkamer vulde en de zon die door het zijraam op het favoriete schilderij van mijn moeder scheen - een moeder en dochter in de moestuin - had ik een vredig gevoel. Vaak zat ik met een boekje op schoot bij mijn vader. Hij sloeg dan zijn rechterbeen over zijn linkerbeen en er ontstond een driehoekje, waar ik precies in paste. Terwijl ik in mijn prentenboek keek viel mijn vader in slaap met de muziek.

Ik hiel het niet lang vol te blijven zitten. Met de voorbereiding van het middageten kwam de geur van de rundvleessoep -de zondagse soep- uit de keuken de woonkamer binnen. De zondagse soep werd op zaterdagavond al opgezet zodat de soep kon trekken. Ik kon vaak niet wachten om te gaan eten als ik de soep rook. Als ik te ongeduldig werd, dan stuurde mijn moeder me naar de poppenhoek in de serre, zodat ik niet continu haar voor de voeten liep in de keuken.

In de poppenhoek lag een pop die ik van mijn opa en oma had gekregen. Een mooie pop met blonde lange krullen, een rood jurkje en een rode baret. Ze droeg een wit onderbroekje met kant. De pop kwam uit Parijs en had een aardige duit gekost. Ik vond het echter niks hoe de pop uit haar ogen keek en de baret bleef nooit zitten. Ik speelde liever met een pop met rode haren en sproeten en een roze met wit gestippeld jurkje. Die vond ik veel vrolijker.

Eindelijk was het dan zo ver, dat ik aan tafel mocht gaan zitten. De honger had zich dan al laten horen als een brullende beer in mijn buik. Het duurde me dan nog te lang voordat de tafel gedekt was,  een taak van mijn vader. Die wachtte altijd tot op het laatste moment om op te staan uit zijn luie stoel, totdat mijn moeder hem voor de zoveelste keer riep.

Op zondag deed mijn moeder vermicelli in de soep en liet die dan even doorkoken. De groenten waren eruit gezeefd, het vlees werd eruit gehaald en de schijven selderij bleven erin. Die waren dan inmiddels zo gaar, dat ze uit elkaar vielen. De vermicelli en selderij vond ik niks, ik vond de bouillon heerlijk met daarin een beschuit. De soep kwam dampend op tafel en was dan te heet om meteen te eten. Blazen duurde veel te lang en dus gebeurde het elke zondag, dat mijn moeder de helft van de soep in een nieuw soepbord schonk, waardoor de soep sneller afkoelde. Na de soep kwam er zoals op vele tafels in die tijd het AVG-tje, aardappels, vlees en groenten. Daar at ik een beetje van, want het lekkerste moest nog komen, het dessert: eigengemaakte 'vlokkenpudding'. Dat was vanillepudding gemengd met slagroom en stukjes chocolade.

Van de rest van de zondag weet ik niet zoveel meer, behalve een latere herinnering, dat de klok in de woonkamer tikte en het doodsaai was omdat het zondag was. Of er kwam bezoek of we gingen op bezoek ergens, maar ook daar tikte er vaak een klok en mijn herinnering is dat die zondagmiddagen eeuwen duurden.

Hoe vaak dit nou echt zo is voorgekomen, ik weet het niet. Het was nog voor de geboorte van mijn broertje, maar het is als een fijne, warme herinnering in mijn geheugen genesteld. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.