Veilige verbinding

Gepubliceerd op 13 mei 2023 om 10:30

Er is veel discussie over de menselijkheid binnen onze gezondheidszorg. Over het belang van verbinding. Het feit dat we een hulpvrager cliënt noemen geeft eigenlijk al aan hoe groot de distantie is. In de therapeutische relatie is alles gericht op professionele distantie, het voorkomen dat er projectie ontstaat wederzijds, of anders genoemd overdracht en tegenoverdracht.

Als je alleen wordt gezien als een verzameling van symptomen waar een hulpverlener op analytische en professioneel empathische manier op inspeelt en de nodige distantie houdt om zelf niet betrokken te raken, dan is er eenvoudigweg geen verbinding. Geluiden gaan op om vooral de menselijke verbinding eerst te leggen, zodat op basis van een gevoel van gelijkwaardigheid er hulp verleend kan worden. Daarin zit een duivels dilemma. Kan dat eigenlijk wel? We zijn immers allemaal mensen met gevoelens en onze eigen geschiedenis.

Wat ik inmiddels wijzer ben geworden is dat mezelf kwijtraken te maken heeft met mijn grenzen kennen en ze durven te stellen. Het heeft te maken met onderscheidingsvermogen en beoordelingsvermogen. Onderscheiden van wat belangrijk voor mij is en wat niet. Beoordelen om te bepalen of iemand veilig genoeg aanvoelt om te vertrouwen. Die basis van veiligheid en vertrouwen is ook zo belangrijk in de relatie van hulpverlener en hulpvrager. Het tonen van gelijkwaardigheid en medemenselijkheid in een hulpverleners-hulpvragers relatie zorgt voor veiligheid en het vertrouwen. Veiligheid en vertrouwen maken verbinding mogelijk. Verbinding met jezelf en verbinding met de ander. In een hulpverlenersrelatie vraagt van de hulpverlener een continue bewaking van grenzen. Grenzen van hemzelf en van de hulpvrager. Om veilige hechting te garanderen.

Nu kwam ik zelf onbewust van mijn hechtingsvraagstuk bij een hulpverlener die ervoor openstond verbinding te leggen. Ik werd gezien, ik werd gehoord en niks wat ik vertelde was vreemd, gek of afwijkend. Stapje voor stapje voelde ik bij het delen van mijn verhaal, dat het geen afwijzing tot gevolg had. Het voelde aan als veilig en ik durfde te vertrouwen. Ik kon hier eenvoudigweg niet afgewezen worden en mocht me verbinden. Of liever gezegd, ik hechtte... zoals ik dat vroeger had geleerd. In symbiose gaan.

In symbiose gaan met mijn moeder. Samensmelten met je moeder, zodat je in ieder geval iets van verbinding voelt als je ouder zelf niet weet hoe ze jou veilig kan laten hechten. Ik deed het als volwassene opnieuw met mijn hulpverlener. Het probleem met symbiose is, dat het geen verlichting biedt. Je bent afhankelijk en vult jezelf op met de ander. Het houdt je van jezelf verwijderd. Je bent je niet meer bewust van je eigen zielsenergie. Willen opgaan in de ander leidt je af van je eigen heelheid en is voelbaar in de beleving van 'aardse pijn en lijden'.

Mijn hulpverlener verbrak de verbinding. De plotselinge omslag heb ik ervaren afwijzing en uit de verbinding geduwd. Als je als hulpverlener je menselijk open wil stellen voor je hulpvrager en nabijheid toestaat, dan zit daar altijd het risico van verlatingsangst en bindingsangst in. De een wil vasthouden, de ander wil loslaten. Je overschrijdt elkaars grenzen. Als de hulpverlener de problematiek (h)erkent, dan kan deze de grenzen bewaken. Voor beiden. Zodat de hulpvrager kan leren hoe veilige hechting werkt: In verbinding gaan met een ander zonder zichzelf geheel te verliezen.  

Als deze veiligheid er om de coachingsrelatie er was gebleven, dan had ik kunnen leren hoe je in een veilige omgeving gezond kunt hechten. Met praten alleen kom je er dan niet. Daar is ook je lijf bij nodig dat opgeslagen heeft hoe je hebt gehandeld en waarom. Met hoofd en hart kom je heel ver, maar niet ver genoeg als je de signalen van je lichaam negeert. Daarin zitten de emoties die je dichter bij de situaties brengen waarin je je conditioneringen kunt herkennen waar je overtuigingen nog onder zitten. Daar zit de echte bewustwording en de opening naar heling. Transformatie.

Een hulpverlener die de dynamiek van verlatingsangst- en bindingsangst vanuit hechtingsproblematiek niet of onvoldoende kent en ermee kan omgaan, die bevindt zich in de gevarenzone.  Je moet je eigen grenzen kennen en bewaken en die van de hulpvrager. Dat vraagt niet alleen veel kennis die je leert welke symptomen een ander heeft, maar vooral kennis en bewustwording van je eigen lijf. Als hulpverlener moet je weten hoe het reageert en welke informatie het jou zelf geeft voordat je een ander kunt helpen. Dan kun je voor de ander een omgeving creëren waarin verbinding veilig kan plaatsvinden.

Lodewijk dekker #lodewijkdekker @lodewijkdekker 


« 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.